Voor veehouders en hun begeleiders is monitoren en behoud van diergezondheid en melkproductie belangrijk in de stapsgewijze vermindering van het ruweiwitgehalte in het voer. - Foto: Hans Prinsen RundveeNieuws

Minder eiwit in rantsoen vooral via graskuil en minder krachtvoer

In de verlaging van het ruweiwitgehalte in het rantsoen van melkvee grijpen veehouders het eerst naar een lager ruweiwitgehalte in de graskuilen en minder aanvoer van eiwit via krachtvoer.

Minder eiwit in kuil en krachtvoer vormen voorlopig de belangrijkste middelen om het totaal ruw eiwit in het rantsoen van koeien te verlagen. Dat blijkt uit de inventarisatie van de eerste gesprekken die begeleiders en de 153 melkveehouders hebben gevoerd in het kader van project ‘Koe en Eiwit’. Dit project heeft als doel om het ruweiwitgehalte van de rantsoenen van de koeien langzaam maar zeker terug te brengen tot 155 gram ruw eiwit per kilo droge stof.

Diergezondheid, voersaldo en melkproductie hebben prioriteit

Wat betreft de deelnemers staan diergezondheid, voersaldo en melkproductie bovenaan in de prioriteitenlijst. Bij verlaging van het ruweiwitgehalte mogen deze niet onder druk komen te staan. De deelnemers zien wel kansen in eiwit en energie van eigen land. Door minder eiwit aan te kopen in de vorm van krachtvoer kan dat verbeterd worden en zal ook het ruweiwitgehalte in de rantsoenen dalen.

Minder eiwit in rantsoen via de graskuilen

Dat geldt ook voor het streven naar lagere eiwitgehalten van de eigen graskuilen. Het blijkt dat de intensievere bedrijven met meer dan 20.000 kilo melk per ha relatief makkelijk eiwit kunnen verminderen door besparen op de (eiwit)aankoop van krachtvoer. Voor extensievere bedrijven met minder dan 14.000 kilo melk per ha ligt de uitdaging veel meer in het verlagen van het ruweiwitgehalte van het eigen geteelde en gewonnen gras.

Daarnaast speelt de grondsoort een rol. De uitgangssituatie, met basisjaar 2021, laat zien dat het ruweiwitgehalte in het rantsoen op kleigrond gemiddeld over alle bedrijven op 165 gram per kilo droge stof ligt. Voor veenbedrijven ligt dat nog iets hoger met 169 gram ruw eiwit per kilo droge stof, terwijl de zandbedrijven met 161 gram juist al iets lager zitten.

Daarbij geldt dat zandbedrijven een veel grote aandeel eiwit uit krachtvoer en maiskuil halen (45%) dan de klei- en veenbedrijven die gemiddeld op 33% uit deze voedermiddelen zitten.

Minder eiwit in rantsoen via gras en krachtvoer

Op de klei- en veenbedrijven wordt daarom geprobeerd de aanvoer van eiwit via eigen land en aankoop van krachtvoer te verminderen. Dat doen ze door vooral het eiwitgehalte in de graskuil te verlagen. Op de meeste bedrijven op alle grondsoorten wil men minder eiwitrijk krachtvoer voeren, maar dat geldt vooral voor de veenbedrijven.

Beheer
WP Admin